Afrikaans Vocabulary
Click on letter: GT-Google Translate; GD-Google Define; H-Collins; L-Longman; M-Macmillan; O-Oxford; © or C-Cambridge
GT
GD
C
H
L
M
O
a
GT
GD
C
H
L
M
O
about
/əˈbaʊt/ = USER: oor, oor die, omtrent, ongeveer, About
GT
GD
C
H
L
M
O
abstain
/æbˈsteɪn/ = NOUN: مرغدان, مرغدانی, مزرعه یا محل پرورش مرغ;
USER: onthou, buite, weerhou, te onthou, moet onthou
GT
GD
C
H
L
M
O
abstaining
/abˈstān/ = VERB: onthou van;
USER: onthouding onthou, weerhou, die onthouding, te weerhou,
GT
GD
C
H
L
M
O
accept
/əkˈsept/ = USER: aanvaar, aanvaar nie, neem, te aanvaar, aanneem
GT
GD
C
H
L
M
O
accepted
/əkˈsep.tɪd/ = USER: aanvaar, aanvaar word, aanvaarde, toegelaat, aanvaar is
GT
GD
C
H
L
M
O
accordance
/əˈkɔː.dəns/ = USER: ooreenstemming, ooreenkomstig, volgens, ingevolge, ooreenstemming wees
GT
GD
C
H
L
M
O
according
/əˈkôrd/ = USER: volgens, ooreenkomstig, grond, volgens die, soos
GT
GD
C
H
L
M
O
account
/əˈkaʊnt/ = USER: rekening, ag, aanmerking, rekening mee
GT
GD
C
H
L
M
O
accounting
/əˈkaʊn.tɪŋ/ = USER: rekeningkundige, Rekeningkunde, rekenpligtige, rekenkundige, boekhouding
GT
GD
C
H
L
M
O
accounts
/əˈkaʊnt/ = USER: rekeninge, rekenings, rekeningen, rekening
GT
GD
C
H
L
M
O
acquired
/əˈkwaɪər/ = USER: verkry, bekom, verwerf, verworwe, verkry is
GT
GD
C
H
L
M
O
act
/ækt/ = USER: tree, optree, handel, op te tree, te tree
GT
GD
C
H
L
M
O
action
/ˈæk.ʃən/ = USER: aksie, optrede, stappe, werking, handeling
GT
GD
C
H
L
M
O
actions
/ˈæk.ʃən/ = USER: stappe, optrede, aksies, handelinge, dade
GT
GD
C
H
L
M
O
activities
/ækˈtɪv.ɪ.ti/ = USER: aktiwiteite, bedrywighede, werksaamhede
GT
GD
C
H
L
M
O
activity
/ækˈtɪv.ɪ.ti/ = USER: aktiwiteit, aktiwiteite, die aktiwiteit, bedrywigheid
GT
GD
C
H
L
M
O
acts
/ækt/ = USER: dade, geskiedenis, handelinge, wette, tree
GT
GD
C
H
L
M
O
addition
/əˈdɪʃ.ən/ = USER: Daarbenewens, Benewens, Verder, Behalwe, toevoeging
GT
GD
C
H
L
M
O
address
/əˈdres/ = USER: adres, posadres
GT
GD
C
H
L
M
O
adhere
/ədˈhɪər/ = USER: voldoen, hou, nakom, gehoor, nagekom
GT
GD
C
H
L
M
O
adhered
/ədˈhɪər/ = USER: nagekom, voldoen, gehou, gevolg, nagevolg
GT
GD
C
H
L
M
O
advantage
/ədˈvɑːn.tɪdʒ/ = USER: voordeel, gebruik, maak, voorsprong, voordele
GT
GD
C
H
L
M
O
advantages
/ədˈvɑːn.tɪdʒ/ = USER: voordele, voor, voordeel, voordele wat
GT
GD
C
H
L
M
O
adverse
/ˈæd.vɜːs/ = USER: nadelige, negatiewe, ongunstige, skadelike, slegte
GT
GD
C
H
L
M
O
advisers
/ədˈvaɪ.zər/ = USER: adviseurs, raadgewers, konsultante
GT
GD
C
H
L
M
O
affect
/əˈfekt/ = USER: beïnvloed, raak, affekteer, invloed, invloed op
GT
GD
C
H
L
M
O
after
/ˈɑːf.tər/ = USER: na, nadat, ná, na die
GT
GD
C
H
L
M
O
against
/əˈɡenst/ = USER: teen, teen die, teenoor, op
GT
GD
C
H
L
M
O
age
/eɪdʒ/ = USER: ouderdom, oud, ouderdom van, eeu, ouderdomsgroep
GT
GD
C
H
L
M
O
agents
/ˈeɪ.dʒənt/ = USER: agente, middels, agent, agentia, agents
GT
GD
C
H
L
M
O
agree
/əˈɡriː/ = USER: saamstem, stem, eens, stem saam, dit eens
GT
GD
C
H
L
M
O
aimed
/eɪm/ = USER: gemik, daarop gemik, daarop, daarop gemik is, gerig
GT
GD
C
H
L
M
O
all
/ɔːl/ = USER: al, almal, alle, alles, al die
GT
GD
C
H
L
M
O
allow
/əˈlaʊ/ = USER: toelaat, laat, toelaat dat, toelaat om, kan
GT
GD
C
H
L
M
O
also
/ˈɔːl.səʊ/ = USER: ook, het ook, ook die, is ook
GT
GD
C
H
L
M
O
an
GT
GD
C
H
L
M
O
and
/ænd/ = USER: en, en die
GT
GD
C
H
L
M
O
annual
/ˈæn.ju.əl/ = USER: jaarlikse, jaarliks, jaar, eenjarige, Annual
GT
GD
C
H
L
M
O
answers
/ˈɑːn.sər/ = USER: antwoorde, antwoord, beantwoord, antwoorde saam
GT
GD
C
H
L
M
O
anti
/ˈæn.ti/ = USER: anti, teen, die anti
GT
GD
C
H
L
M
O
any
/ˈen.i/ = USER: enige, n, nie, geen
GT
GD
C
H
L
M
O
applicable
/əˈplɪk.ə.bl̩/ = USER: toepassing, van toepassing, toepaslike, toepassing is, van toepassing is
GT
GD
C
H
L
M
O
application
/ˌæp.lɪˈkeɪ.ʃən/ = USER: aansoek, toepassing, toediening, aansoekvorm, program
GT
GD
C
H
L
M
O
applied
/əˈplaɪd/ = USER: toegepas, aangewend, aansoek gedoen, toegepas word, aansoek gedoen het
GT
GD
C
H
L
M
O
applies
/əˈplaɪ/ = USER: toepassing, geld, van toepassing, toepassing is, van toepassing is
GT
GD
C
H
L
M
O
apprentices
/əˈprentis/ = USER: vakleerlinge, leerlinge, stagiairs, vakmanne, leerjongens"
GT
GD
C
H
L
M
O
appropriateness
/əˈprəʊ.pri.ət/ = USER: toepaslikheid, geskiktheid, gepastheid, juistheid, geskik is
GT
GD
C
H
L
M
O
approval
/əˈpruː.vəl/ = USER: goedkeuring, toestemming, die goedkeuring, goedgekeur, goedkeuring van
GT
GD
C
H
L
M
O
approved
/əˈpruːvd/ = USER: goedgekeur, goedgekeurde, goedgekeur is, goedgekeur het, goedgekeur word
GT
GD
C
H
L
M
O
are
/ɑːr/ = USER: is, word
GT
GD
C
H
L
M
O
area
/ˈeə.ri.ə/ = USER: gebied, area, oppervlakte, omgewing, ruimte
GT
GD
C
H
L
M
O
areas
/ˈeə.ri.ə/ = USER: areas, gebiede, gebied, dele, terreine
GT
GD
C
H
L
M
O
as
/əz/ = USER: as, soos, so
GT
GD
C
H
L
M
O
assessed
/əˈses/ = USER: beoordeel, geëvalueer, geassesseer, geassesseer word, vasgestelde
GT
GD
C
H
L
M
O
assets
/ˈaset/ = USER: bates, bedryfsbates, bates wat, bate
GT
GD
C
H
L
M
O
assistance
/əˈsɪs.təns/ = USER: hulp, bystand, steun, ondersteuning, hulpverlening
GT
GD
C
H
L
M
O
assisted
/əˈsɪst/ = USER: bygestaan, gehelp, help, help om, sal help
GT
GD
C
H
L
M
O
associated
/əˈsəʊ.si.eɪ.tɪd/ = USER: verband, verband hou, geassosieer, wat verband hou, verbonde
GT
GD
C
H
L
M
O
associates
/əˈsəʊ.si.eɪt/ = USER: Associates, medewerkers, geassosieerdes, geassosieerde maatskappye, geassosieerde
GT
GD
C
H
L
M
O
at
/ət/ = USER: op, by, aan, ten, teen
GT
GD
C
H
L
M
O
attempts
/əˈtempt/ = USER: pogings, pogings om, probeer, poog, poging
GT
GD
C
H
L
M
O
audit
/ˈɔː.dɪt/ = USER: oudit, audit
GT
GD
C
H
L
M
O
auditors
/ˈɔː.dɪt.ər/ = USER: ouditeure, ouditeurs, accountants, ouditeur
GT
GD
C
H
L
M
O
authorised
/ˈôTHəˌrīzd/ = USER: gemagtigde, gemagtig, gevolmagtigde
GT
GD
C
H
L
M
O
authorities
/ɔːˈθɒr.ɪ.ti/ = USER: owerhede, owerheid, liggame, autoriteiten, regering
GT
GD
C
H
L
M
O
available
/əˈveɪ.lə.bl̩/ = USER: beskikbaar, beskikbaar is, beskikbare, sigbaar, sigbaar nie
GT
GD
C
H
L
M
O
avoid
/əˈvɔɪd/ = USER: vermy, voorkom, verhoed, verhoed dat, te vermy
GT
GD
C
H
L
M
O
aware
/əˈweər/ = USER: bewus, bewus is, weet, bewus daarvan, daarvan bewus
GT
GD
C
H
L
M
O
awareness
/əˈweə.nəs/ = USER: bewustheid, bewus, bewusmaking, bewussyn, om bewustheid
GT
GD
C
H
L
M
O
banking
/ˈbæŋ.kɪŋ/ = USER: bank, bankwese, bankdienste, bankstelsel
GT
GD
C
H
L
M
O
based
/-beɪst/ = USER: gebaseer, gegrond, saamgestel gegrond, grond, gebaseer is
GT
GD
C
H
L
M
O
basis
/ˈbeɪ.sɪs/ = USER: basis, grond, grondslag, hand
GT
GD
C
H
L
M
O
be
/biː/ = USER: wees, word, in, te wees, is
GT
GD
C
H
L
M
O
before
/bɪˈfɔːr/ = USER: voor, voordat, voor die, vóór, alvorens
GT
GD
C
H
L
M
O
belonging
/bɪˈlɒŋ/ = USER: behoort, deel uitmaak, uitmaak, deel uitmaak van, wat deel uitmaak
GT
GD
C
H
L
M
O
benefit
/ˈben.ɪ.fɪt/ = USER: bevoordeel, voordeel, baat, voordeel trek, voordeel van
GT
GD
C
H
L
M
O
board
/bɔːd/ = USER: direksie, raad, boord, bord, Board
GT
GD
C
H
L
M
O
both
/bəʊθ/ = USER: beide, sowel, albei, twee, beide die
GT
GD
C
H
L
M
O
boulogne
= USER: Boulogne, Boulogne word,
GT
GD
C
H
L
M
O
bound
/baʊnd/ = USER: gebind, gebonde, verbind, verplig, gebind is
GT
GD
C
H
L
M
O
boycott
/ˈbɔɪ.kɒt/ = USER: boikot, boycotten, boycot, te boikot
GT
GD
C
H
L
M
O
bribe
/braɪb/ = USER: omkoop, koop, omkoopgeld, omkoop om, omkoop het
GT
GD
C
H
L
M
O
bribes
/braɪb/ = USER: omkoopgeld, omkopery, van omkoopgeld, omkoopgeskenke, omkoop
GT
GD
C
H
L
M
O
building
/ˈbɪl.dɪŋ/ = USER: gebou, bou, bou van, geboue, die bou
GT
GD
C
H
L
M
O
buildings
/ˈbɪl.dɪŋ/ = USER: geboue, gebou
GT
GD
C
H
L
M
O
business
/ˈbɪz.nɪs/ = USER: besigheid, Sake, Business, onderneming
GT
GD
C
H
L
M
O
but
/bʌt/ = USER: maar
GT
GD
C
H
L
M
O
by
/baɪ/ = USER: deur, by, van, deur die, met
GT
GD
C
H
L
M
O
called
/kɔːl/ = USER: genoem, geroep, het, genaamd, genoem word
GT
GD
C
H
L
M
O
calls
/kɔːl/ = USER: oproepe, versoek, roep, gesprekke, bel
GT
GD
C
H
L
M
O
campaign
/kæmˈpeɪn/ = USER: veldtog, veldtog om
GT
GD
C
H
L
M
O
can
/kæn/ = USER: kan
GT
GD
C
H
L
M
O
cannot
/ˈkæn.ɒt/ = USER: kan nie, nie kan, nie kan nie
GT
GD
C
H
L
M
O
capacity
/kəˈpæs.ə.ti/ = USER: kapasiteit, hoedanigheid, vermoë, capaciteit, vermoë om
GT
GD
C
H
L
M
O
care
/keər/ = USER: omgee, sorg, gee, versorg, gee om
GT
GD
C
H
L
M
O
cases
/keɪs/ = USER: gevalle, sake, geval, gevalle is
GT
GD
C
H
L
M
O
ceo
/ˌsiː.iːˈəʊ/ = USER: hoof uitvoerende beampte, uitvoerende hoof, CEO, uitvoerende hoof van
GT
GD
C
H
L
M
O
chairman
/-mən/ = USER: voorsitter, voorsitter van
GT
GD
C
H
L
M
O
change
/tʃeɪndʒ/ = USER: verander, verandering, verander nie, te verander
GT
GD
C
H
L
M
O
changes
/tʃeɪndʒ/ = USER: veranderinge, veranderings, verander, verandering, wysigings
GT
GD
C
H
L
M
O
characteristics
/ˌkariktəˈristik/ = USER: eienskappe, kenmerke, karaktereienskappe, bijzonderheden, karaktertrekke
GT
GD
C
H
L
M
O
circulated
/ˈsɜː.kjʊ.leɪt/ = USER: gesirkuleer, versprei, sirkuleer, gesirkuleer word, versprei word
GT
GD
C
H
L
M
O
circumstance
/ˈsərkəmˌstans,-stəns/ = USER: omstandighede, omstandigheid, omstandigheid is
GT
GD
C
H
L
M
O
circumstances
/ˈsərkəmˌstans,-stəns/ = USER: omstandighede, gevalle
GT
GD
C
H
L
M
O
citizenship
/ˈsɪt.ɪ.zən.ʃɪp/ = USER: burgerskap, burgerschap, burgerschap van, Maatschappelijk, staatsburgerschap
GT
GD
C
H
L
M
O
clear
/klɪər/ = USER: duidelik, skoon, vee, duidelike, verwyder
GT
GD
C
H
L
M
O
code
/kəʊd/ = USER: kode, code, wetboek, wetboek saamgestel
GT
GD
C
H
L
M
O
codes
/kəʊd/ = USER: kodes, kode, codes
GT
GD
C
H
L
M
O
cohesion
/kəʊˈhiː.ʒən/ = USER: samehorigheid, samehang, samenhang, cohesie, kohesie
GT
GD
C
H
L
M
O
colleagues
/ˈkɒl.iːɡ/ = USER: kollegas, kollega, kollegas het
GT
GD
C
H
L
M
O
collective
/kəˈlek.tɪv/ = USER: kollektiewe, gesamentlike, collectief, gesamentlik, gemeenskaplike
GT
GD
C
H
L
M
O
commercial
/kəˈmɜː.ʃəl/ = USER: kommersiële, handel, kommersiele, die kommersiële
GT
GD
C
H
L
M
O
commitment
/kəˈmɪt.mənt/ = USER: verbintenis, toewyding, verpligting, betrokkenheid, verbind
GT
GD
C
H
L
M
O
commitments
/kəˈmɪt.mənt/ = USER: verpligtinge, verbintenisse, verbintenissen, toezeggingen, vastleggingen
GT
GD
C
H
L
M
O
committee
/kəˈmɪt.i/ = USER: komitee, Commissie, Comité van, comite, die commissie
GT
GD
C
H
L
M
O
communicated
/kəˈmyo͞onəˌkāt/ = USER: gekommunikeer, gekommunikeer word, oorgedra, kommunikeer, gekommunikeer is
GT
GD
C
H
L
M
O
communication
/kəˌmjuː.nɪˈkeɪ.ʃən/ = USER: kommunikasie, mededeling, kommunikasievaardighede
GT
GD
C
H
L
M
O
compact
/kəmˈpækt/ = USER: kompak, kompakte, compacte, compact
GT
GD
C
H
L
M
O
companies
/ˈkʌm.pə.ni/ = USER: maatskappye, ondernemingen, maatskappy, maatskappye wat
GT
GD
C
H
L
M
O
company
/ˈkʌm.pə.ni/ = USER: maatskappy, onderneming, maatskappy wat
GT
GD
C
H
L
M
O
competent
/ˈkɒm.pɪ.tənt/ = USER: bevoegde, bevoeg, bekwame, bevoeg is, bekwaam
GT
GD
C
H
L
M
O
competition
/ˌkɒm.pəˈtɪʃ.ən/ = USER: kompetisie, mededinging, wedstryd, die kompetisie, competitie
GT
GD
C
H
L
M
O
competitive
/kəmˈpet.ɪ.tɪv/ = USER: mededingende, kompeterende, mededingend, kompeterend, kompetisie
GT
GD
C
H
L
M
O
compliance
/kəmˈplaɪ.əns/ = USER: nakoming, voldoening, nakoming van, ooreenstemming, die nakoming
GT
GD
C
H
L
M
O
comply
/kəmˈplaɪ/ = USER: voldoen, aan, te voldoen, voldoen aan, nakom
GT
GD
C
H
L
M
O
computers
/kəmˈpjuː.tər/ = USER: rekenaars, rekenaar
GT
GD
C
H
L
M
O
concepts
/ˈkɒn.sept/ = USER: konsepte, begrippe, Proewe
GT
GD
C
H
L
M
O
concern
/kənˈsɜːn/ = USER: kommer, besorgdheid, saak, bekommernis, sorg
GT
GD
C
H
L
M
O
concerned
/kənˈsɜːnd/ = USER: betrokke, bekommerd, betref, die betrokke, besorg
GT
GD
C
H
L
M
O
concerning
/kənˈsɜː.nɪŋ/ = USER: met betrekking tot, oor, betrekking tot, betrekking, aangaande
GT
GD
C
H
L
M
O
concerns
/kənˈsɜːn/ = USER: kommer, bekommernisse, besorgdheid, betref, sorg
GT
GD
C
H
L
M
O
conditions
/kənˈdɪʃ.ən/ = USER: voorwaardes, toestande, omstandighede, bepalings, voonwaardes
GT
GD
C
H
L
M
O
conduct
/kənˈdʌkt/ = USER: voer, doen, gelei, bedryf, gedrag
GT
GD
C
H
L
M
O
conducted
/kənˈdʌkt/ = USER: gedoen, uitgevoer, gevoer, onderneem, wat
GT
GD
C
H
L
M
O
conducting
/kənˈdʌkt/ = USER: uitvoer, uitvoering, die uitvoer van, uitvoer van, uitvoering van
GT
GD
C
H
L
M
O
confidence
/ˈkɒn.fɪ.dəns/ = USER: vertroue, selfvertroue, confidence, vertroue van, die vertroue
GT
GD
C
H
L
M
O
confidential
/ˌkɒn.fɪˈden.ʃəl/ = USER: vertroulik, vertroulike, rekord, vertroulik hanteer, vertroulik is
GT
GD
C
H
L
M
O
confidentiality
/ˌkɒn.fɪ.den.ʃiˈæl.ɪ.ti/ = USER: vertroulikheid, geheimhouding, vertroulik, konfidensialiteit, om vertroulikheid
GT
GD
C
H
L
M
O
conflict
/ˈkɒn.flɪkt/ = USER: konflik, stryd, botsing, konflikte
GT
GD
C
H
L
M
O
conflicts
/ˈkɒn.flɪkt/ = USER: konflikte, konflik, botsings, stryd, belange
GT
GD
C
H
L
M
O
confronted
/kənˈfrʌnt/ = USER: gekonfronteer, gekonfronteer word, geconfronteerd, uitgedaag, konfronteer
GT
GD
C
H
L
M
O
connected
/kəˈnek.tɪd/ = USER: verbind, verbonde, verband, gekoppel, verbind is
GT
GD
C
H
L
M
O
consideration
/kənˌsɪd.əˈreɪ.ʃən/ = USER: oorweging, ag, oorweeg, aanmerking, vergoeding
GT
GD
C
H
L
M
O
constant
/ˈkɒn.stənt/ = USER: konstante, konstant, voortdurende, voortdurend, constante
GT
GD
C
H
L
M
O
constitute
/ˈkɒn.stɪ.tjuːt/ = USER: uitmaak, vorm, neerkom, neerkom op
GT
GD
C
H
L
M
O
consultants
/kənˈsʌl.tənt/ = USER: konsultante, consultants, adviseurs
GT
GD
C
H
L
M
O
consumers
/kənˈsjuː.mər/ = USER: verbruikers, consument, die verbruikers, verbruiker, die consument
GT
GD
C
H
L
M
O
contact
/ˈkɒn.tækt/ = USER: kontak, kontak vir, kontak met, skakel, kontak op
GT
GD
C
H
L
M
O
contacts
/ˈkɒn.tækt/ = USER: kontakte, kontak, kontaklense, contacten
GT
GD
C
H
L
M
O
contents
/kənˈtent/ = USER: inhoud, inhoude, Inhoudsopgawe, die inhoud
GT
GD
C
H
L
M
O
context
/ˈkɒn.tekst/ = USER: konteks, verband, kader, samehang, konteks te
GT
GD
C
H
L
M
O
contract
/ˈkɒn.trækt/ = USER: kontrak, Contract, ooreenkoms, dienskontrak
GT
GD
C
H
L
M
O
contracting
/kənˈtrækt/ = USER: kontraktering, kontrakterende, kontrakteer, aanbestedende, ooreenkoms sluitende
GT
GD
C
H
L
M
O
contrary
/ˈkɒn.trə.ri/ = USER: stryd, Inteendeel, teendeel, strydig, teenstelling
GT
GD
C
H
L
M
O
contribute
/kənˈtrɪb.juːt/ = USER: bydra, dra, bydrae, byvoeg, bydraes
GT
GD
C
H
L
M
O
corporate
/ˈkɔː.pər.ət/ = USER: korporatiewe, corporate, maatskappy
GT
GD
C
H
L
M
O
correct
/kəˈrekt/ = USER: regstel, korrek, stel, reg, korrekte
GT
GD
C
H
L
M
O
corruption
/kəˈrʌp.ʃən/ = USER: korrupsie, van korrupsie
GT
GD
C
H
L
M
O
countries
/ˈkʌn.tri/ = USER: lande, lidstaten, lande wat
GT
GD
C
H
L
M
O
country
/ˈkʌn.tri/ = USER: land, lande, platteland
GT
GD
C
H
L
M
O
cover
/ˈkʌv.ər/ = USER: dek, bedek, dekking, oordek, betrekking
GT
GD
C
H
L
M
O
criteria
/krīˈti(ə)rēən/ = USER: kriteria, maatstawwe, vereistes, kriteria voldoen, kriteria wat
GT
GD
C
H
L
M
O
cultural
/ˈkʌl.tʃər.əl/ = USER: kulturele, kultuur, die kulturele, kultureel
GT
GD
C
H
L
M
O
customers
/ˈkʌs.tə.mər/ = USER: kliënte, klante, kliënt
GT
GD
C
H
L
M
O
daily
/ˈdeɪ.li/ = USER: daaglikse, daagliks, dag, elke dag, die daaglikse
GT
GD
C
H
L
M
O
damage
/ˈdæm.ɪdʒ/ = USER: skade, beskadig, beskadiging, skade wat, skade aan
GT
GD
C
H
L
M
O
data
/ˈdeɪ.tə/ = USER: data, inligting
GT
GD
C
H
L
M
O
dear
/dɪər/ = USER: liewe, Geagte, Beste, geliefde, dierbare
GT
GD
C
H
L
M
O
decision
/dɪˈsɪʒ.ən/ = USER: besluit, beslissing, beschikking, besluit om, van Beschikking
GT
GD
C
H
L
M
O
decisions
/dɪˈsɪʒ.ən/ = USER: besluite, besluiten, besluite te neem, besluit, besluite te
GT
GD
C
H
L
M
O
declaration
/ˌdek.ləˈreɪ.ʃən/ = USER: verklaring, stelling, aangifte, stelling aan, deklarasie
GT
GD
C
H
L
M
O
declare
/dɪˈkleər/ = USER: verklaar, verkondig, verklaar dat, vertel
GT
GD
C
H
L
M
O
deem
/diːm/ = USER: ag, beskou, dienstig, geag
GT
GD
C
H
L
M
O
defined
/diˈfīn/ = USER: gedefinieer, omskryf, gedefinieerde, bepaal, omskrewe
GT
GD
C
H
L
M
O
deliver
/dɪˈlɪv.ər/ = USER: lewer, red, verlos, aflewer, te lewer
GT
GD
C
H
L
M
O
delivered
/dɪˈlɪv.ər/ = USER: gelewer, afgelewer, afgelewer word, verskaf, vrygestel
GT
GD
C
H
L
M
O
department
/dɪˈpɑːt.mənt/ = USER: departement, afdeling, Department, departementshoof, departement van
GT
GD
C
H
L
M
O
depend
/dɪˈpend/ = USER: afhang, afhanklik, hang, hang af, afhanklik is
GT
GD
C
H
L
M
O
deterioration
/dɪˈtɪə.ri.ə.reɪt/ = USER: agteruitgang, verswakking, verslechtering, verslegting, verval
GT
GD
C
H
L
M
O
develop
/dɪˈvel.əp/ = USER: ontwikkel, ontwikkeling, te ontwikkel, ontwikkeling van, die ontwikkeling
GT
GD
C
H
L
M
O
development
/dɪˈvel.əp.mənt/ = USER: ontwikkeling, ontwikkeling van, die ontwikkeling, ontwikkel
GT
GD
C
H
L
M
O
difficulties
/ˈdifikəltē/ = USER: probleme, probleme wat, moeilikhede, moeilik, moeilikheid
GT
GD
C
H
L
M
O
dignity
/ˈdɪɡ.nɪ.ti/ = USER: waardigheid, menswaardigheid, waardigheid te
GT
GD
C
H
L
M
O
dilemmas
/daɪˈlem.ə/ = USER: dilemmas, dilemma, dilemmas te, vraagstukke
GT
GD
C
H
L
M
O
directly
/daɪˈrekt.li/ = USER: direk, regstreeks, direkte
GT
GD
C
H
L
M
O
directors
/daɪˈrek.tər/ = USER: direkteure, direkteurs, direksie, die direkteure, regisseurs
GT
GD
C
H
L
M
O
disability
/ˌdisəˈbilitē/ = USER: gestremdheid, ongeskiktheid, gebrek, handicap, gestremdhede
GT
GD
C
H
L
M
O
disclosure
/dɪˈskləʊ.ʒər/ = USER: bekendmaking, openbaarmaking, openbaarmakingsvereistes, openbaring, onthulling
GT
GD
C
H
L
M
O
discriminate
/disˈkriməˌnāt/ = USER: diskrimineer, diskrimineer nie, onderskei, onderskeidingsyfer, gediskrimineer
GT
GD
C
H
L
M
O
disguised
/dɪsˈɡaɪzd/ = USER: verbloem, vermom, verdoesel, onkenbaar, vermom is
GT
GD
C
H
L
M
O
disparaging
/dɪˈspær.ɪ.dʒɪŋ/ = USER: neerhalende, beledig, neerhalend, beledig en, negatiefs
GT
GD
C
H
L
M
O
diversity
/daɪˈvɜː.sɪ.ti/ = USER: diversiteit, verskeidenheid, van diversiteit
GT
GD
C
H
L
M
O
do
/də/ = USER: doen, te doen, nie, doen nie
GT
GD
C
H
L
M
O
document
/ˈdɒk.jʊ.mənt/ = USER: dokument, dokumente, dokument te, dokument wat
GT
GD
C
H
L
M
O
does
/dʌz/ = USER: doen, nie, wel, beteken, werk
GT
GD
C
H
L
M
O
doubt
/daʊt/ = USER: twyfel, twyfel of, betwyfel, twyfel nie, ongetwyfeld
GT
GD
C
H
L
M
O
down
/daʊn/ = USER: af, down, neer, vaststelling, vaststelling van
GT
GD
C
H
L
M
O
due
/djuː/ = USER: weens, gevolg, as gevolg, as gevolg van, danke
GT
GD
C
H
L
M
O
duty
/ˈdjuː.ti/ = USER: plig, diens, duty, plig om, reg
GT
GD
C
H
L
M
O
each
/iːtʃ/ = USER: elke, elk, elkeen, mekaar, per
GT
GD
C
H
L
M
O
economic
/iː.kəˈnɒm.ɪk/ = USER: ekonomiese, die ekonomiese, ekonomies, ekonomie
GT
GD
C
H
L
M
O
education
/ˌed.jʊˈkeɪ.ʃən/ = USER: onderwys, opvoeding, onderrig, opleiding
GT
GD
C
H
L
M
O
elements
/ˈel.ɪ.mənt/ = USER: elemente, elemente wat
GT
GD
C
H
L
M
O
embody
/ɪmˈbɒd.i/ = USER: verpersoonlik, vergestalt, beliggaam, omvat, belichamen
GT
GD
C
H
L
M
O
embrace
/ɪmˈbreɪs/ = USER: omhels, aanvaar, gryp, omarm, te omhels
GT
GD
C
H
L
M
O
employed
/emˈploi/ = USER: diens, Onderneming, werksaam, in diens, diens geneem
GT
GD
C
H
L
M
O
employee
/ɪmˈplɔɪ.iː/ = USER: werknemer, werknemers, medewerker
GT
GD
C
H
L
M
O
employees
/ɪmˈplɔɪ.iː/ = USER: werknemers, mense, personeel, medewerkers, werkers
GT
GD
C
H
L
M
O
employment
/ɪmˈplɔɪ.mənt/ = USER: werk, indiensneming, diens, werkgelegenheid, die werkgelegenheid
GT
GD
C
H
L
M
O
encourage
/ɪnˈkʌr.ɪdʒ/ = USER: moedig, aanmoedig, moedig om, te moedig, aanmoedig om
GT
GD
C
H
L
M
O
end
/end/ = USER: einde, end, die einde, einde van, kant
GT
GD
C
H
L
M
O
ends
/end/ = USER: eindig, einde, eindig gewoon, beëindig
GT
GD
C
H
L
M
O
english
/ˈɪŋ.ɡlɪʃ/ = USER: Engels, english, Engelse
GT
GD
C
H
L
M
O
enhance
/ɪnˈhɑːns/ = USER: verbeter, bevorder, verhoog, versterk, te verbeter
GT
GD
C
H
L
M
O
enhancement
/ɪnˈhɑːns/ = USER: verbetering, bevordering, verhoging, versterking, correctie
GT
GD
C
H
L
M
O
enhancing
/ɪnˈhɑːns/ = USER: verbetering, verbetering van, die verbetering van, die verbetering, verbeter
GT
GD
C
H
L
M
O
ensure
/ɪnˈʃɔːr/ = USER: verseker, te verseker, verseker dat, seker, sorg
GT
GD
C
H
L
M
O
ensures
/ɪnˈʃɔːr/ = USER: verseker, sorg, sorg vir, verseker dat, waarborg
GT
GD
C
H
L
M
O
ensuring
/ɪnˈʃɔːr/ = USER: verseker, om te verseker, te verseker, versekering, die versekering
GT
GD
C
H
L
M
O
enter
/ˈen.tər/ = USER: tree, betree, ingaan, voer, gaan
GT
GD
C
H
L
M
O
entered
/ˈen.tər/ = USER: aangegaan, gesluit, ingeskryf het, geloop, het
GT
GD
C
H
L
M
O
entities
/ˈen.tɪ.ti/ = USER: entiteite, entiteiten, entiteite wat, ondernemings, entiteit
GT
GD
C
H
L
M
O
entity
/ˈen.tɪ.ti/ = USER: entiteit, onderneming, eenheid, entiteit wat
GT
GD
C
H
L
M
O
environment
/enˈvīrənmənt,-ˈvī(ə)rn-/ = USER: omgewing, omgewing te
GT
GD
C
H
L
M
O
environmental
/enˌvīrənˈmen(t)l,-ˌvī(ə)rn-/ = USER: omgewing, omgewings, die omgewing
GT
GD
C
H
L
M
O
equipment
/ɪˈkwɪp.mənt/ = USER: toerusting, uitrusting, apparaat, toerusting wat
GT
GD
C
H
L
M
O
equitable
/ˈek.wɪ.tə.bl̩/ = USER: billike, billik, regverdige, gelyke, regverdig
GT
GD
C
H
L
M
O
etc
/ɪt.ˈset.ər.ə/ = USER: ens, etc, ensovoorts
GT
GD
C
H
L
M
O
ethical
/ˈeθ.ɪ.kəl/ = USER: etiese, eties
GT
GD
C
H
L
M
O
ethics
/ˈeθ.ɪk/ = USER: etiek, etiese
GT
GD
C
H
L
M
O
even
/ˈiː.vən/ = USER: selfs, nog, ook, eens, al
GT
GD
C
H
L
M
O
every
/ˈev.ri/ = USER: elke, alle, al, al die, elkeen
GT
GD
C
H
L
M
O
everyone
/ˈev.ri.wʌn/ = USER: almal, elkeen, almal wat, mense
GT
GD
C
H
L
M
O
exemplary
/ɪɡˈzem.plə.ri/ = USER: voorbeeldige, voorbeeldig, voorbeeld, beeldige, eksemplariese
GT
GD
C
H
L
M
O
exists
/ɪɡˈzɪst/ = USER: bestaan, bestaan nie, Daar bestaan
GT
GD
C
H
L
M
O
extent
/ɪkˈstent/ = USER: mate, omvang, groot, sover
GT
GD
C
H
L
M
O
external
/ɪkˈstɜː.nəl/ = USER: eksterne, buitelandse, buite, uitwendige, ekstern
GT
GD
C
H
L
M
O
face
/feɪs/ = USER: gesig, aangesig, face
GT
GD
C
H
L
M
O
facilities
/fəˈsɪl.ɪ.ti/ = USER: fasiliteite, geriewe, voorzieningen, centra
GT
GD
C
H
L
M
O
fashion
/ˈfæʃ.ən/ = USER: mode, Fashion, wyse, tatoeermerke Mode
GT
GD
C
H
L
M
O
favouritism
/ˈfeɪ.vər.ɪ.tɪ.zəm/ = USER: voortrekkery, begunstiging, bevoordeling, partydigheid, favoritisme
GT
GD
C
H
L
M
O
fields
/fiːld/ = USER: velde, gebied, gebiede, veld, lande
GT
GD
C
H
L
M
O
finance
/ˈfaɪ.næns/ = USER: finansier, finansiering, financiering, financiering van, finansies
GT
GD
C
H
L
M
O
financial
/faɪˈnæn.ʃəl/ = USER: finansiële, finansiele, die finansiële
GT
GD
C
H
L
M
O
first
/ˈfɜːst/ = USER: eerste, eers, die eerste, eerste keer
GT
GD
C
H
L
M
O
focus
/ˈfəʊ.kəs/ = USER: fokus, konsentreer, gefokus, rig, te fokus
GT
GD
C
H
L
M
O
for
/fɔːr/ = USER: vir, vir die, om, van
GT
GD
C
H
L
M
O
forefront
/ˈfɔː.frʌnt/ = USER: voorpunt, voorgrond, voorkant, spits, voorop
GT
GD
C
H
L
M
O
forms
/fɔːm/ = USER: vorms, vorme, vorm, formulieren
GT
GD
C
H
L
M
O
foster
/ˈfɒs.tər/ = USER: bevorder, kweek, koester, bevordering, bevordering van
GT
GD
C
H
L
M
O
four
/fɔːr/ = USER: vier
GT
GD
C
H
L
M
O
framework
/ˈfreɪm.wɜːk/ = USER: raamwerk, kader
GT
GD
C
H
L
M
O
french
/frentʃ/ = USER: Franse, Frans, french, die Franse, Frankryk
GT
GD
C
H
L
M
O
from
/frɒm/ = USER: uit, vanaf, van, van die, by
GT
GD
C
H
L
M
O
full
/fʊl/ = USER: volle, vol, volledige, full, volledig
GT
GD
C
H
L
M
O
fundamental
/ˌfəndəˈmentl/ = USER: fundamentele, basiese, suiwer
GT
GD
C
H
L
M
O
gender
/ˈdʒen.dər/ = USER: geslag, gender
GT
GD
C
H
L
M
O
gift
/ɡɪft/ = USER: geskenk, gawe, n geskenk, cadeau
GT
GD
C
H
L
M
O
give
/ɡɪv/ = USER: gee, aan, te gee
GT
GD
C
H
L
M
O
given
/ˈɡɪv.ən/ = USER: gegee, gegewe, hiermee, gegee word, word
GT
GD
C
H
L
M
O
gives
/ɡɪv/ = USER: gee, bied, gee aan, gee vir
GT
GD
C
H
L
M
O
global
/ˈɡləʊ.bəl/ = USER: globale, wêreldwye, wêreld, internasionale, wêreldwyd
GT
GD
C
H
L
M
O
goal
/ɡəʊl/ = USER: doel, doelwit, doel te bereik, doelstelling, doel om
GT
GD
C
H
L
M
O
good
/ɡʊd/ = USER: goeie, goed, n goeie, goed is
GT
GD
C
H
L
M
O
govern
/ˈɡʌv.ən/ = USER: regeer, beheer, regeer nie, heers, reguleer
GT
GD
C
H
L
M
O
governing
/ˈɡʌv.ən.ɪŋ/ = USER: beheerliggaam, regerende, betreffende, inzake, beheer
GT
GD
C
H
L
M
O
grant
/ɡrɑːnt/ = USER: verleen, gee, toestaan, staan, toeken
GT
GD
C
H
L
M
O
great
/ɡreɪt/ = USER: groot, n groot, baie, goeie
GT
GD
C
H
L
M
O
grounds
/ɡraʊnd/ = USER: gronde, grond, redes, terrein, grond daarvan
GT
GD
C
H
L
M
O
group
/ɡruːp/ = USER: groep, fractie
GT
GD
C
H
L
M
O
growth
/ɡrəʊθ/ = USER: groei, groei in, groei van, die groei
GT
GD
C
H
L
M
O
guardians
/ˈɡɑː.di.ən/ = USER: voogde, voog, bewakers, bewaarders, voogde in
GT
GD
C
H
L
M
O
guide
/ɡaɪd/ = USER: lei, begelei, rig, leiding, gids
GT
GD
C
H
L
M
O
handle
/ˈhæn.dəl/ = USER: hanteer, te hanteer, hanteer nie, kan hanteer
GT
GD
C
H
L
M
O
harmful
/ˈhɑːm.fəl/ = USER: skadelike, skadelik, nadelige, skadelik is, nadelig
GT
GD
C
H
L
M
O
has
/hæz/ = USER: het, is, moet, beskik
GT
GD
C
H
L
M
O
have
/hæv/ = USER: het, moet, hê
GT
GD
C
H
L
M
O
having
/hæv/ = USER: met, om, wat, dat
GT
GD
C
H
L
M
O
hazard
/ˈhæz.əd/ = USER: gevaar, risiko, inhou, gevare
GT
GD
C
H
L
M
O
health
/helθ/ = USER: gesondheid, gesondheidsorg, gesondheids, die gesondheid
GT
GD
C
H
L
M
O
help
/help/ = USER: help, help om, hulp, jou help, te help
GT
GD
C
H
L
M
O
her
/hɜːr/ = USER: haar, sy, om haar
GT
GD
C
H
L
M
O
his
/hɪz/ = USER: sy, om sy, hom, hy
GT
GD
C
H
L
M
O
hold
/həʊld/ = USER: hou, besit, besit wees, besit wees van, in besit wees
GT
GD
C
H
L
M
O
honest
/ˈɒn.ɪst/ = USER: eerlik, eerlike, eerlik te, honest, eerlik wees
GT
GD
C
H
L
M
O
hours
/aʊər/ = USER: uur, ure, insae
GT
GD
C
H
L
M
O
how
/haʊ/ = USER: hoe, hoe om, hoe die
GT
GD
C
H
L
M
O
human
/ˈhjuː.mən/ = USER: menslike, mens, die menslike, mense, die mens
GT
GD
C
H
L
M
O
if
/ɪf/ = USER: As, Indien, If
GT
GD
C
H
L
M
O
image
/ˈɪm.ɪdʒ/ = USER: Beeld, image, prent, foto
GT
GD
C
H
L
M
O
impact
/imˈpakt/ = USER: impak, uitwerking, invloed, gevolge, effek
GT
GD
C
H
L
M
O
implement
/ˈɪm.plɪ.ment/ = USER: implementeer, te implementeer, voer, uitvoering, implementering
GT
GD
C
H
L
M
O
implementation
/ˈɪm.plɪ.ment/ = USER: implementering, uitvoering, tenuitvoerlegging, toepassing, die implementering
GT
GD
C
H
L
M
O
implemented
/ˈɪm.plɪ.ment/ = USER: geïmplementeer, geïmplementeer word, toegepas, werking gestel, uitgevoer
GT
GD
C
H
L
M
O
implementing
/ˈɪm.plɪ.ment/ = USER: implementering, die implementering van, implementering van, die implementering, die uitvoering van
GT
GD
C
H
L
M
O
implements
/ˈɪm.plɪ.ment/ = USER: implemente, implementeer, implementeert, implimenteer
GT
GD
C
H
L
M
O
importance
/ɪmˈpɔː.təns/ = USER: belangrikheid, belang, belangrik, belang is, belangrik is
GT
GD
C
H
L
M
O
in
/ɪn/ = USER: in, in die, op, ten
GT
GD
C
H
L
M
O
including
/ɪnˈkluː.dɪŋ/ = USER: insluitende, insluitend, inbegrip, waaronder, met inbegrip
GT
GD
C
H
L
M
O
incomplete
/ˌɪn.kəmˈpliːt/ = USER: onvolledig, onvolledige, onvoltooid, onvoltooide, onvolledig is
GT
GD
C
H
L
M
O
incorporate
/-ˈkôrp(ə)rit/ = USER: inkorporeer, neem, sluit, insluit, te neem
GT
GD
C
H
L
M
O
incorporated
/inˈkôrpəˌrātid/ = USER: opgeneem, geïnkorporeer, ingelyf, ingesluit, vervat
GT
GD
C
H
L
M
O
incur
/ɪnˈkɜːr/ = USER: aangaan, aangegaan, oploop, aangaan om, opdoen
GT
GD
C
H
L
M
O
indirectly
/ˌɪn.daɪˈrekt/ = USER: indirek, onregstreeks, indirect, indirekte, onrechtstreeks
GT
GD
C
H
L
M
O
individual
/ˌindəˈvijəwəl/ = USER: individuele, individu, afsonderlike, persoon, individueel
GT
GD
C
H
L
M
O
individuals
/ˌindəˈvijəwəl/ = USER: individue, persone, mense, individue insluit, indiwidue
GT
GD
C
H
L
M
O
industrial
/ɪnˈdʌs.tri.əl/ = USER: industriële, Industrial, industrieel, nywerheids
GT
GD
C
H
L
M
O
inform
/ɪnˈfɔːm/ = USER: lig, inlig, verwittig, stel, kennis
GT
GD
C
H
L
M
O
information
/ˌɪn.fəˈmeɪ.ʃən/ = USER: inligting, information, inligting wat, info, data
GT
GD
C
H
L
M
O
initiating
/ɪˈnɪʃ.i.eɪt/ = USER: inisieer, te inisieer, inisiëring, initia, inisiëring van
GT
GD
C
H
L
M
O
insider
/ɪnˈsaɪ.dər/ = USER: insider, Visa, binnekring, binnekennistransaksies, binnestaander
GT
GD
C
H
L
M
O
insofar
= USER: sover, vir sover, soverre, in soverre, voorzover,
GT
GD
C
H
L
M
O
inspection
/ɪnˈspek.ʃən/ = USER: inspeksie, insae, insae lê, insae beskikbaar, insae beskikbaar is
GT
GD
C
H
L
M
O
inspires
/ɪnˈspaɪər/ = USER: inspireer, inspireert, inspireer om, inspirasie, wek
GT
GD
C
H
L
M
O
instance
/ˈɪn.stəns/ = USER: byvoorbeeld, geval, So, bv, instansie
GT
GD
C
H
L
M
O
instil
/ɪnˈstɪl/ = USER: inboesem, vestig, jaag, inboezemen, inprenten
GT
GD
C
H
L
M
O
institutional
/ˌɪn.stɪˈtjuː.ʃən.əl/ = USER: institusionele, institutionele, institutioneel, instellings
GT
GD
C
H
L
M
O
institutions
/ˌɪn.stɪˈtjuː.ʃən/ = USER: instellings, instansies, inrigtings
GT
GD
C
H
L
M
O
intangible
/inˈtanjəbəl/ = USER: ontasbare, tasbare, immateriële
GT
GD
C
H
L
M
O
integrity
/ɪnˈteɡ.rə.ti/ = USER: integriteit, integriteit van
GT
GD
C
H
L
M
O
intellectual
/ˌintlˈekCHo͞oəl/ = USER: intellektuele, intellektueel, die intellektuele, intellectual
GT
GD
C
H
L
M
O
intended
/ɪnˈten.dɪd/ = USER: bedoel, bedoel is, bedoel om, bestemd, bestem
GT
GD
C
H
L
M
O
interest
/ˈɪn.trəst/ = USER: belangstelling, belang, rente, belange, belang is
GT
GD
C
H
L
M
O
interests
/ˈɪn.trəst/ = USER: belange, Belangstellings, Interesses, belang, belange van
GT
GD
C
H
L
M
O
intermediaries
/ˌintərˈmēdēˌerē/ = USER: tussengangers, tussenpersonen, tussenpersone, bemiddelaars, intermediairs
GT
GD
C
H
L
M
O
intermediary
/ˌintərˈmēdēˌerē/ = USER: tussenganger, intermediêre, tussenpersoon, bemiddelaar, Tussengangersfooi
GT
GD
C
H
L
M
O
internal
/ɪnˈtɜː.nəl/ = USER: interne, inwendige, intern, binne, die interne
GT
GD
C
H
L
M
O
internally
/ɪnˈtɜː.nəl/ = USER: intern, interne, inwendig
GT
GD
C
H
L
M
O
intervention
/ˌɪn.təˈviːn/ = USER: ingryping, intervensie, tussenkoms, inmenging, die tussenkoms
GT
GD
C
H
L
M
O
into
/ˈɪn.tuː/ = USER: in, na, in die, tot
GT
GD
C
H
L
M
O
introduction
/ˌɪn.trəˈdʌk.ʃən/ = USER: inleiding, bekendstelling, invoering, instelling, mark
GT
GD
C
H
L
M
O
investments
/ɪnˈvest.mənt/ = USER: beleggings, investeringen, belegging, beleggingen
GT
GD
C
H
L
M
O
investors
/ɪnˈves.tər/ = USER: beleggers
GT
GD
C
H
L
M
O
invitation
/ˌɪn.vɪˈteɪ.ʃən/ = USER: uitnodiging, Genooi, openbare, s Genooi, uitnodiging om
GT
GD
C
H
L
M
O
invoke
/ɪnˈvəʊk/ = USER: roep, beroep, stel, lei, aanroep
GT
GD
C
H
L
M
O
involve
/ɪnˈvɒlv/ = USER: betrek, behels, betrokke, betrekken, sluit
GT
GD
C
H
L
M
O
involved
/ɪnˈvɒlvd/ = USER: betrokke, betrokke is, wat betrokke, wat betrokke is, by
GT
GD
C
H
L
M
O
irrespective
/ˌiriˈspektiv/ = USER: ongeag, afgesien, onafhanklik
GT
GD
C
H
L
M
O
is
/ɪz/ = USER: is, word, is om
GT
GD
C
H
L
M
O
it
/ɪt/ = USER: dit, is dit, is, om dit, hy
GT
GD
C
H
L
M
O
its
/ɪts/ = USER: sy, die, haar, om sy, van sy
GT
GD
C
H
L
M
O
job
/dʒɒb/ = USER: werk, job, taak, baan, pos
GT
GD
C
H
L
M
O
judgement
/ˈdʒʌdʒ.mənt/ = USER: oordeel, uitspraak, vonnis, reg, arrest
GT
GD
C
H
L
M
O
justified
/ˈdʒʌs.tɪ.faɪd/ = USER: geregverdig, geregverdig is, geregverdigde, regverdig, verantwoorde
GT
GD
C
H
L
M
O
key
/kiː/ = USER: sleutel, belangrike, belangrikste, die sleutel
GT
GD
C
H
L
M
O
kind
/kaɪnd/ = USER: soort, tipe, aard, soorte, n soort
GT
GD
C
H
L
M
O
know
/nəʊ/ = USER: weet, ken, leer ken, geweet, weet dat
GT
GD
C
H
L
M
O
laid
/leɪd/ = USER: gelê, het, neergelê, lê, vastgestelde
GT
GD
C
H
L
M
O
languages
/ˈlæŋ.ɡwɪdʒ/ = USER: tale, taal, Languages
GT
GD
C
H
L
M
O
laws
/lɔː/ = USER: wette, wetgevingen, verordeninge, wetgewing, die wetgevingen
GT
GD
C
H
L
M
O
learned
/ˈlɜː.nɪd/ = USER: geleer, geleer het, leer, geleer om, aangeleer
GT
GD
C
H
L
M
O
legal
/ˈliː.ɡəl/ = USER: wetlike, reg, wettige, legal, regs
GT
GD
C
H
L
M
O
level
/ˈlev.əl/ = USER: vlak, vlak van, tendens
GT
GD
C
H
L
M
O
liability
/ˌlīəˈbilətē/ = USER: aanspreeklikheid, verpligting, las, verantwoordelikheid, aanspreeklik
GT
GD
C
H
L
M
O
life
/laɪf/ = USER: lewe, die lewe, lewens
GT
GD
C
H
L
M
O
line
/laɪn/ = USER: lyn, line, lyn te, reël, ooreenstemming
GT
GD
C
H
L
M
O
long
/lɒŋ/ = USER: lang, lank, n lang, langtermyn, lange
GT
GD
C
H
L
M
O
loyal
/ˈlɔɪ.əl/ = USER: lojale, lojaal, getroue, getrou, trouwe
GT
GD
C
H
L
M
O
machines
/məˈʃiːn/ = USER: masjiene, masjien, machines
GT
GD
C
H
L
M
O
madam
/ˈmæd.əm/ = USER: Mevrou, dame, Mev, madam, mev die
GT
GD
C
H
L
M
O
made
/meɪd/ = USER: gemaak, het, wat, gedoen, gemaak het
GT
GD
C
H
L
M
O
maintain
/meɪnˈteɪn/ = USER: handhaaf, in stand te hou, hou, onderhou, behou
GT
GD
C
H
L
M
O
maintained
/mānˈtān/ = USER: gehandhaaf, stand gehou, gehandhaaf word, stand, onderhou
GT
GD
C
H
L
M
O
make
/meɪk/ = USER: maak, om, te maak, stel, doen
GT
GD
C
H
L
M
O
management
/ˈmæn.ɪdʒ.mənt/ = USER: bestuur, beheer, die bestuur, management, bestuur van
GT
GD
C
H
L
M
O
manager
/ˈmæn.ɪ.dʒər/ = USER: Bestuurder, Manager, bestuurder van
GT
GD
C
H
L
M
O
managers
/ˈmæn.ɪ.dʒər/ = USER: bestuurders, bestuur
GT
GD
C
H
L
M
O
may
/meɪ/ = USER: mag, kan
GT
GD
C
H
L
M
O
means
/miːnz/ = USER: beteken, beteken dat, beteken dit
GT
GD
C
H
L
M
O
measures
/ˈmeʒ.ər/ = USER: maatreëls, maatregelen, maatreëls om, maatregelen wat, vervatte maatregelen
GT
GD
C
H
L
M
O
media
/ˈmiː.di.ə/ = USER: media, die media
GT
GD
C
H
L
M
O
meeting
/ˈmiː.tɪŋ/ = USER: vergadering, byeenkoms, ontmoeting, bymekaarmaak, samekoms
GT
GD
C
H
L
M
O
member
/ˈmem.bər/ = USER: member, lid, lid is, lede, lid van
GT
GD
C
H
L
M
O
members
/ˈmem.bər/ = USER: lede, die lede, lede van, lid
GT
GD
C
H
L
M
O
misappropriation
= USER: wanbesteding, wanaanwending, misbruik, verduistering, die wanbesteding,
GT
GD
C
H
L
M
O
mobility
/məʊˈbɪl.ɪ.ti/ = USER: mobiliteit, beweeglikheid, die mobiliteit, mobiliteit van
GT
GD
C
H
L
M
O
moral
/ˈmɒr.əl/ = USER: morele, moreel, sedelike, moraal
GT
GD
C
H
L
M
O
moreover
/môrˈōvər/ = USER: Verder, Daarbenewens, ook, boonop, bowendien
GT
GD
C
H
L
M
O
must
/mʌst/ = USER: moet, moet die
GT
GD
C
H
L
M
O
national
/ˈnæʃ.ən.əl/ = USER: nasionale, die nasionale, National, Nationale
GT
GD
C
H
L
M
O
nations
/ˈneɪ.ʃən/ = USER: nasies, lande, die nasies, volke, heidene
GT
GD
C
H
L
M
O
natural
/ˈnætʃ.ər.əl/ = USER: natuurlike, natuurlik, natuur, die natuurlike
GT
GD
C
H
L
M
O
naturally
/ˈnætʃ.ər.əl.i/ = USER: natuurlik, natuurlike, uiteraard, n natuurlike, nature
GT
GD
C
H
L
M
O
necessary
/ˈnes.ə.ser.i/ = USER: nodig, nodige, noodsaaklik, nodig is, nodig om
GT
GD
C
H
L
M
O
negative
/ˈneɡ.ə.tɪv/ = USER: negatiewe, negatief, negatief is
GT
GD
C
H
L
M
O
negotiators
/nɪˈɡəʊ.ʃi.eɪ.tər/ = USER: onderhandelaars, onderhandelaars van, die onderhandelaars, onderhandelaars het
GT
GD
C
H
L
M
O
network
/ˈnet.wɜːk/ = USER: netwerk, netwerk van, netwerke
GT
GD
C
H
L
M
O
no
/nəʊ/ = USER: geen, no, nie, Nee, sonder
GT
GD
C
H
L
M
O
non
/nɒn-/ = USER: nie, non
GT
GD
C
H
L
M
O
noncommercial
= USER: kommersiële, Nie Commercieel,
GT
GD
C
H
L
M
O
nor
/nɔːr/ = USER: of, nóg, nie, ook, ook nie
GT
GD
C
H
L
M
O
not
/nɒt/ = USER: nie, geen
GT
GD
C
H
L
M
O
objective
/əbˈdʒek.tɪv/ = USER: objektiewe, doel, doelwit, doelstelling, oogmerk
GT
GD
C
H
L
M
O
obtain
/əbˈteɪn/ = USER: bekom, verkry, kry, verwerf, behaal
GT
GD
C
H
L
M
O
occasional
/əˈkeɪ.ʒən.əl/ = USER: Sosiale, af en toe, af, af en, geleentheid
GT
GD
C
H
L
M
O
occupational
/ˌɒk.jəˈpeɪ.ʃən.əl/ = USER: beroeps-, beroeps, arbeids, Beroepsgesondheid, Beroepsveiligheid
GT
GD
C
H
L
M
O
october
/ɒkˈtəʊ.bər/ = USER: Oktober
GT
GD
C
H
L
M
O
of
/əv/ = USER: van, van die
GT
GD
C
H
L
M
O
offer
/ˈɒf.ər/ = USER: bied, aanbied, te bied, aanbod
GT
GD
C
H
L
M
O
officers
/ˈɒf.ɪ.sər/ = USER: beamptes, offisiere, amptenare, opsigters, dienaars
GT
GD
C
H
L
M
O
officials
/əˈfɪʃ.əl/ = USER: amptenare, beamptes, die amptenare, amptenare van
GT
GD
C
H
L
M
O
on
/ɒn/ = USER: op, oor, van, aan, op die
GT
GD
C
H
L
M
O
one
/wʌn/ = USER: een, n, mens, one
GT
GD
C
H
L
M
O
only
/ˈəʊn.li/ = USER: net, slegs, enigste, alleen, eers
GT
GD
C
H
L
M
O
open
/ˈəʊ.pən/ = USER: oop, oopmaak, open, oop te maak, maak
GT
GD
C
H
L
M
O
operates
/ˈɒp.ər.eɪt/ = USER: bedryf, werk, funksioneer
GT
GD
C
H
L
M
O
opinion
/əˈpɪn.jən/ = USER: mening, opinie, advies, oordeel, advies in
GT
GD
C
H
L
M
O
or
/ɔːr/ = USER: of, en
GT
GD
C
H
L
M
O
order
/ˈɔː.dər/ = USER: om, orde, einde, volgorde, bevel
GT
GD
C
H
L
M
O
orders
/ˈɔː.dər/ = USER: bestellings, bevele, orders, bestellingen, bevel
GT
GD
C
H
L
M
O
origin
/ˈɒr.ɪ.dʒɪn/ = USER: oorsprong, herkoms, ontstaan, Origin, Herkomst
GT
GD
C
H
L
M
O
other
/ˈʌð.ər/ = USER: ander, anders
GT
GD
C
H
L
M
O
our
/aʊər/ = USER: ons, om ons
GT
GD
C
H
L
M
O
outside
/ˌaʊtˈsaɪd/ = USER: buite, buitekant, buite die
GT
GD
C
H
L
M
O
own
/əʊn/ = USER: eie, self
GT
GD
C
H
L
M
O
paid
/peɪd/ = USER: betaal, betaal is, betaal word, uitbetaal, betaal het
GT
GD
C
H
L
M
O
part
/pɑːt/ = USER: deel, gedeelte, n deel, deel uit, rol
GT
GD
C
H
L
M
O
particular
/pəˈtɪk.jʊ.lər/ = USER: bepaalde, spesifieke, besondere, veral, besonder
GT
GD
C
H
L
M
O
parties
/ˈpɑː.ti/ = USER: partye, partye wat, party, partytjies
GT
GD
C
H
L
M
O
partners
/ˈpɑːt.nər/ = USER: vennote, Partners, maats
GT
GD
C
H
L
M
O
party
/ˈpɑː.ti/ = USER: partytjie, Party, partye, party is
GT
GD
C
H
L
M
O
payment
/ˈpeɪ.mənt/ = USER: betaling, betaal, die betaling, betalings, uitbetaling
GT
GD
C
H
L
M
O
payments
/ˈpeɪ.mənt/ = USER: betalings, betaling, betaal, paaiemente, betalingsbalans
GT
GD
C
H
L
M
O
people
/ˈpiː.pl̩/ = USER: mense, volk, persone, mense wat
GT
GD
C
H
L
M
O
performance
/pəˈfɔː.məns/ = USER: prestasie, uitvoering, verrigting, vertoning, werkverrigting
GT
GD
C
H
L
M
O
permanent
/ˈpɜː.mə.nənt/ = USER: permanente, permanent, vaste, n permanente, blywende
GT
GD
C
H
L
M
O
person
/ˈpɜː.sən/ = USER: persoon, persoon wat, mens, iemand, n persoon
GT
GD
C
H
L
M
O
personal
/ˈpɜː.sən.əl/ = USER: persoonlike, persoonlik, eie, persoonsgegevens, n persoonlike
GT
GD
C
H
L
M
O
persons
/ˈpɜː.sən/ = USER: persone, mense, persone wat, persoon
GT
GD
C
H
L
M
O
pertaining
/pɜːˈteɪn/ = USER: betrekking, met betrekking, rakende, betrekking het, wat betrekking
GT
GD
C
H
L
M
O
pertains
/pɜːˈteɪn/ = USER: betrekking, betrekking het, het betrekking, make, hou verband
GT
GD
C
H
L
M
O
placed
/pleɪs/ = USER: geplaas, bovenaan, geplaas word, geplaas is, gelê
GT
GD
C
H
L
M
O
places
/pleɪs/ = USER: plekke, plek, plaas, plekke wat
GT
GD
C
H
L
M
O
plans
/plæn/ = USER: planne, planne om, beplan, plan
GT
GD
C
H
L
M
O
policy
/ˈpɒl.ə.si/ = USER: beleid, polis, politiek, Inligting
GT
GD
C
H
L
M
O
political
/pəˈlɪt.ɪ.kəl/ = USER: politieke, politiek, politiese, die politieke
GT
GD
C
H
L
M
O
positive
/ˈpɒz.ə.tɪv/ = USER: positiewe, positief, positief is, n positiewe
GT
GD
C
H
L
M
O
possession
/pəˈzeʃ.ən/ = USER: besit, besit is, besitting, besit wees, in besit
GT
GD
C
H
L
M
O
possible
/ˈpɒs.ə.bl̩/ = USER: moontlik, moontlike, moontlik is, moontlik om, kan
GT
GD
C
H
L
M
O
practice
/ˈpræk.tɪs/ = USER: praktyk, die praktyk, oefening, praktyke, oefen
GT
GD
C
H
L
M
O
practices
/ˈpræk.tɪs/ = USER: praktyke, gebruike, praktyk, praktyke wat
GT
GD
C
H
L
M
O
preamble
/ˈpriː.æm.bl̩/ = USER: aanhef, voorwoord, inleiding, preambule, aanloop
GT
GD
C
H
L
M
O
preference
/ˈpref.ər.əns/ = USER: voorkeur, voorkeuraandele, voorkeure, verkies, keuse
GT
GD
C
H
L
M
O
preservation
/ˌprez.əˈveɪ.ʃən/ = USER: bewaring, behoud, preservering, instandhouding, bewaringsfonds
GT
GD
C
H
L
M
O
preserve
/prɪˈzɜːv/ = USER: bewaar, behou, beskerm, behoud, te bewaar
GT
GD
C
H
L
M
O
prevention
/prɪˈven.ʃən/ = USER: voorkoming, van besoedeling, besoedeling, voorkoming van, voorkom
GT
GD
C
H
L
M
O
primary
/ˈpraɪ.mə.ri/ = USER: primêre, primere, eerstelijns, die primêre
GT
GD
C
H
L
M
O
principle
/ˈprɪn.sɪ.pl̩/ = USER: beginsel, beginsel van, beginsels, beginsel is
GT
GD
C
H
L
M
O
principles
/ˈprɪn.sɪ.pl̩/ = USER: beginsels, beginsels wat, die beginsels, beginsels van
GT
GD
C
H
L
M
O
prior
/praɪər/ = USER: voor, vooraf, vorige, voordat, voorafgaande
GT
GD
C
H
L
M
O
priority
/praɪˈɒr.ɪ.ti/ = USER: prioriteit, prioritaire, voorrang, voorkeur, prioriteit is
GT
GD
C
H
L
M
O
private
/ˈpraɪ.vət/ = USER: private, privaat, privaatboodskap, particuliere
GT
GD
C
H
L
M
O
procedure
/prəˈsiː.dʒər/ = USER: prosedure, proses, Procedure, proses van, prosedures
GT
GD
C
H
L
M
O
procedures
/prəˈsiː.dʒər/ = USER: prosedures, prosedure, prosedures wat
GT
GD
C
H
L
M
O
process
/ˈprəʊ.ses/ = USER: proses, proses van, proses om, die proses
GT
GD
C
H
L
M
O
processes
/ˈprəʊ.ses/ = USER: prosesse, proses, prosesse wat
GT
GD
C
H
L
M
O
products
/ˈprɒd.ʌkt/ = USER: produkte, produkten, produkte wat
GT
GD
C
H
L
M
O
professional
/prəˈfeʃ.ən.əl/ = USER: professionele, professioneel, beroep
GT
GD
C
H
L
M
O
professions
/prəˈfeʃ.ən/ = USER: beroepe, professies, beroepen, beroep, professie
GT
GD
C
H
L
M
O
projects
/ˈprɒdʒ.ekt/ = USER: projekte, projekte wat, projek, scriptie
GT
GD
C
H
L
M
O
promote
/prəˈməʊt/ = USER: bevorder, bevordering, te bevorder, bevordering van, die bevordering
GT
GD
C
H
L
M
O
promoting
/prəˈməʊt/ = USER: bevordering, bevorder, die bevordering van, bevordering van, die bevordering
GT
GD
C
H
L
M
O
promotion
/prəˈməʊ.ʃən/ = USER: bevordering, promosie, bevorder, die bevordering, bevordering van
GT
GD
C
H
L
M
O
proper
/ˈprɒp.ər/ = USER: behoorlike, goeie, regte, korrekte, behoorlik
GT
GD
C
H
L
M
O
property
/ˈprɒp.ə.ti/ = USER: eiendom, goed, goedere
GT
GD
C
H
L
M
O
proportional
/prəˈpɔː.ʃən.əl/ = USER: proporsionele, eweredig, proporsioneel, eweredig is, verhouding
GT
GD
C
H
L
M
O
proselytizing
/ˈprɒs.əl.ɪ.taɪz/ = USER: bekering, proselytizing
GT
GD
C
H
L
M
O
prospective
/prəˈspek.tɪv/ = USER: voornemende, toekomstige, voorgenome
GT
GD
C
H
L
M
O
prosperity
/prɒsˈper.ɪ.ti/ = USER: voorspoed, welvaart, vooruitgang, voorspoedig
GT
GD
C
H
L
M
O
protect
/prəˈtekt/ = USER: beskerm, beskerming, beskerming van, te beskerm
GT
GD
C
H
L
M
O
protected
/prəˈtekt/ = USER: beskerm, beskerm word, beskermde, beskerming
GT
GD
C
H
L
M
O
protecting
/prəˈtekt/ = USER: beskerming, beskerm, die beskerming van, die beskerming, beskerming van
GT
GD
C
H
L
M
O
protection
/prəˈtek.ʃən/ = USER: beskerming, beskerming van, beskerm, die beskerming, beskerming van die
GT
GD
C
H
L
M
O
provide
/prəˈvaɪd/ = USER: voorsien, verskaf, bied, gee, lewer
GT
GD
C
H
L
M
O
provided
/prəˈvīd/ = USER: verskaf, voorsien, met dien verstande, mits, voorwaarde
GT
GD
C
H
L
M
O
provisions
/prəˈvɪʒ.ən/ = USER: bepalings, voorsiening, voorwaardes, voorsienings, regulasies
GT
GD
C
H
L
M
O
public
/ˈpʌb.lɪk/ = USER: openbare, publiek, publieke, openbaar, die openbare
GT
GD
C
H
L
M
O
published
/ˈpʌb.lɪʃ/ = USER: gepubliseer, bekend, gepubliseerde, verskyn, bekend gemaak
GT
GD
C
H
L
M
O
purchasing
/ˈpərCHəs/ = USER: aankoop, aankoop van, koop, die aankoop van, die aankoop
GT
GD
C
H
L
M
O
quai
= USER: quai, Die quai, kaai, kade,
GT
GD
C
H
L
M
O
qualities
/ˈkwɒl.ɪ.ti/ = USER: eienskappe, kwaliteite, kwaliteit, kwaliteiten, kenmerke
GT
GD
C
H
L
M
O
quality
/ˈkwɒl.ɪ.ti/ = USER: gehalte, kwaliteit, kwaliteit van
GT
GD
C
H
L
M
O
questions
/ˈkwes.tʃən/ = USER: vrae, vrae geantwoord, vrae wat, vrae beantwoord
GT
GD
C
H
L
M
O
racial
/ˈreɪ.ʃəl/ = USER: rassige, rasse, ras, rassistiese
GT
GD
C
H
L
M
O
raising
/rāz/ = USER: verhoging, die verhoging, die verhoging van, verhoging van, verhoog
GT
GD
C
H
L
M
O
rank
/ræŋk/ = USER: rang, rank, posisie, rangskik, posisie van
GT
GD
C
H
L
M
O
real
/rɪəl/ = USER: werklike, real, ware, reële, regte
GT
GD
C
H
L
M
O
reason
/ˈriː.zən/ = USER: rede, Daarom, rede waarom, redes, rede om
GT
GD
C
H
L
M
O
reasons
/ˈriː.zən/ = USER: redes, redes waarom, rede
GT
GD
C
H
L
M
O
reasserts
/ˌriː.əˈsɜːt/ = USER: bevestig ander, aan weer, aan weer gelden, weer gelden,
GT
GD
C
H
L
M
O
rebate
/ˈriː.beɪt/ = USER: korting, afslag, terugbetaling, kortingitem, rabat
GT
GD
C
H
L
M
O
rebates
/ˈriː.beɪt/ = USER: kortings, korting, afslag, rabatte, kortingen
GT
GD
C
H
L
M
O
received
/rɪˈsiːvd/ = USER: ontvang, ontvang het, ontvang is, het, ontvang word
GT
GD
C
H
L
M
O
recourse
/rɪˈkɔːs/ = USER: beroep, toevlug, verhaalsreg, verhaalreg, verhaal
GT
GD
C
H
L
M
O
recruit
/rɪˈkruːt/ = USER: werf, rekruut, te werf, werwing
GT
GD
C
H
L
M
O
reduce
/rɪˈdjuːs/ = USER: verminder, te verminder, verlaag, vermindering, beperk
GT
GD
C
H
L
M
O
reference
/ˈref.ər.əns/ = USER: verwysing, vindplaats, referentie, betrekking, verwys
GT
GD
C
H
L
M
O
refers
/rɪˈfɜːr/ = USER: verwys, betrekking, dui
GT
GD
C
H
L
M
O
regarding
/rɪˈɡɑː.dɪŋ/ = USER: ten opsigte van, oor, betrekking, aangaande, rakende
GT
GD
C
H
L
M
O
regardless
/rɪˈɡɑːd.ləs/ = USER: ongeag, ten spyte, afgesien, ongeag die
GT
GD
C
H
L
M
O
regular
/ˈreɡ.jʊ.lər/ = USER: gereelde, Daaglikse, gereeld, gewone, reëlmatige
GT
GD
C
H
L
M
O
regulations
/ˌreɡ.jʊˈleɪ.ʃən/ = USER: regulasies, verordeningen, reëls, regelgeving, regelingen
GT
GD
C
H
L
M
O
relate
/rɪˈleɪt/ = USER: verband, betrekking, verband hou, betrekking het, hou verband
GT
GD
C
H
L
M
O
relates
/rɪˈleɪt/ = USER: betrekking, verband, hou, verband hou, betrekking het
GT
GD
C
H
L
M
O
relations
/rɪˈleɪ.ʃən/ = USER: verhoudings, verhoudinge, betrekkinge, Aangeleenthede, betrekkingen
GT
GD
C
H
L
M
O
relationships
/rɪˈleɪ.ʃən.ʃɪp/ = USER: verhoudings, verhoudinge, verwantskappe, verhouding, verbande
GT
GD
C
H
L
M
O
relatives
/ˈrel.ə.tɪv/ = USER: familie, familielede, verwante, die familie, naasbestaandes
GT
GD
C
H
L
M
O
religion
/rɪˈlɪdʒ.ən/ = USER: Geloof, godsdiens, religie, Religion
GT
GD
C
H
L
M
O
religious
/rɪˈlɪdʒ.əs/ = USER: godsdienstige, godsdienstig, godsdienstig nie, religieuse, godsdiens
GT
GD
C
H
L
M
O
remain
/rɪˈmeɪn/ = USER: bly, steeds, oorbly, nog
GT
GD
C
H
L
M
O
remind
/rɪˈmaɪnd/ = USER: herinner, daaraan herinner, herinner aan, onthou, wys
GT
GD
C
H
L
M
O
remuneration
/rɪˌmjuː.nərˈeɪ.ʃən/ = USER: vergoeding, besoldiging, beloning, bezoldigingen, vergoedingsbeleid
GT
GD
C
H
L
M
O
replacing
/rɪˈpleɪs/ = USER: vervang, vervanging, die vervanging van, die vervanging, vervanging van
GT
GD
C
H
L
M
O
representatives
/ˌrepriˈzentətiv/ = USER: verteenwoordigers, verteenwoordigers van, die verteenwoordigers, Vertegenwoordigers
GT
GD
C
H
L
M
O
reputation
/ˌrep.jʊˈteɪ.ʃən/ = USER: reputasie, naam, aansien
GT
GD
C
H
L
M
O
requests
/rɪˈkwest/ = USER: versoeke, versoek, vra, aanvra, aanvrae
GT
GD
C
H
L
M
O
require
/rɪˈkwaɪər/ = USER: vereis, benodig, nodig, vereis dat, nodig het
GT
GD
C
H
L
M
O
requirements
/rɪˈkwaɪə.mənt/ = USER: vereistes, vereistes voldoen, behoeftes, voldoen, regulasies
GT
GD
C
H
L
M
O
resolve
/rɪˈzɒlv/ = USER: los, oplos, oplossing, te los, besleg
GT
GD
C
H
L
M
O
resources
/ˈrēˌsôrs,ˈrēˈzôrs,riˈsôrs,riˈzôrs/ = USER: hulpbronne, bronne, middele, hulpmiddels, hulpbronne wat
GT
GD
C
H
L
M
O
respect
/rɪˈspekt/ = USER: opsigte, respek, betrekking, ten opsigte, verband
GT
GD
C
H
L
M
O
respected
/rɪˈspek.tɪd/ = USER: gerespekteerde, gerespekteer, nagekomen, gerespekteer word, pect
GT
GD
C
H
L
M
O
respectful
/rɪˈspekt.fəl/ = USER: respek, respekvolle, respekvol, eerbiedig, met respek
GT
GD
C
H
L
M
O
respecting
/ˌself.rɪˈspekt/ = USER: respek, respek vir, respekteer, eerbiediging, eerbiediging van
GT
GD
C
H
L
M
O
responsibility
/rɪˌspɒn.sɪˈbɪl.ɪ.ti/ = USER: verantwoordelikheid, verantwoordelikheid om, verantwoordelik, die verantwoordelikheid, aanspreeklikheid
GT
GD
C
H
L
M
O
responsible
/rɪˈspɒn.sɪ.bl̩/ = USER: verantwoordelik, verantwoordelike, verantwoordelik is, wat verantwoordelik, wat verantwoordelik is
GT
GD
C
H
L
M
O
right
/raɪt/ = USER: reg, regs, regte, reg om, reg voor
GT
GD
C
H
L
M
O
rights
/raɪt/ = USER: regte, reg, regte van
GT
GD
C
H
L
M
O
rigorous
/ˈrɪɡ.ər.əs/ = USER: streng, nougesette, strikte, rigoureuze, strawwe
GT
GD
C
H
L
M
O
rise
/raɪz/ = USER: styg, opstaan, staan, styging, aanleiding
GT
GD
C
H
L
M
O
risks
/rɪsk/ = USER: risiko's, risiko
GT
GD
C
H
L
M
O
road
/rəʊd/ = USER: pad, road, weg, die pad, paaie
GT
GD
C
H
L
M
O
routes
/ruːt/ = USER: roetes, roete, paaie, roetes wat
GT
GD
C
H
L
M
O
rules
/ruːl/ = USER: reëls, voorsiening, regulasies, reels, reglemente
GT
GD
C
H
L
M
O
s
= USER: s, se, is, e, n
GT
GD
C
H
L
M
O
safeguarding
/ˈseɪf.ɡɑːd/ = USER: beveiliging, beskerming, die beskerming van, die beskerming, beskerming van
GT
GD
C
H
L
M
O
safety
/ˈseɪf.ti/ = USER: veiligheid, veiligheid van, die veiligheid, veiligheids, veiligheidsmaatreëls
GT
GD
C
H
L
M
O
said
/sed/ = USER: gesê, sê, het gesê, het
GT
GD
C
H
L
M
O
sales
/seɪl/ = USER: verkope, verkoop, sales, die verkope, verkope van
GT
GD
C
H
L
M
O
same
/seɪm/ = USER: dieselfde, selfde
GT
GD
C
H
L
M
O
seek
/siːk/ = USER: soek, probeer, poog, vra
GT
GD
C
H
L
M
O
selected
/sɪˈlekt/ = USER: gekies, geselekteerde, Cyclus, geselekteer, gekeur
GT
GD
C
H
L
M
O
selection
/sɪˈlek.ʃən/ = USER: seleksie, keuring, keuse, verskeidenheid, keuringsproses
GT
GD
C
H
L
M
O
sense
/sens/ = USER: sin, gevoel, Sintuig, Sin vir, verstand
GT
GD
C
H
L
M
O
sensitive
/ˈsen.sɪ.tɪv/ = USER: sensitief, sensitiewe, gevoelig, sensitief is, gevoelig is
GT
GD
C
H
L
M
O
seriously
/ˈsɪə.ri.əs.li/ = USER: ernstig, ernstig op, ernstige, erns, erg
GT
GD
C
H
L
M
O
service
/ˈsɜː.vɪs/ = USER: diens, Service, dienste
GT
GD
C
H
L
M
O
services
/ˈsɜː.vɪs/ = USER: dienste, diens, dienste wat
GT
GD
C
H
L
M
O
sessions
/ˈseʃ.ən/ = USER: sessies, Vergaderingen, vergaderinge, sessie, zittingen
GT
GD
C
H
L
M
O
set
/set/ = USER: stel, ingestel, gestel, wat, uiteengesit
GT
GD
C
H
L
M
O
sexual
/ˈsek.sjʊəl/ = USER: seksuele, seksueel, geslagtelike
GT
GD
C
H
L
M
O
shall
/ʃæl/ = USER: sal, mag, moet
GT
GD
C
H
L
M
O
shared
/ʃeəd/ = USER: gedeel, gedeelde, deel, gedeel word, verdeel
GT
GD
C
H
L
M
O
shareholders
/ˈʃeəˌhəʊl.dər/ = USER: aandeelhouers, die aandeelhouers
GT
GD
C
H
L
M
O
shares
/ʃeər/ = USER: aandele, deel, aandele wat
GT
GD
C
H
L
M
O
sharing
/ˈdʒɒb.ʃeər/ = USER: deel, deel van, te deel, die deel, die deel van
GT
GD
C
H
L
M
O
should
/ʃʊd/ = USER: moet, indien, behoort, sou, behoort die
GT
GD
C
H
L
M
O
similarly
/ˈsɪm.ɪ.lə.li/ = USER: insgelyks, Net so, Eweneens, soortgelyke, Net so is
GT
GD
C
H
L
M
O
sincerity
/sɪnˈser.ɪ.ti/ = USER: opregtheid, eerlikheid, reinheid, egtheid, opreg
GT
GD
C
H
L
M
O
sir
/sɜːr/ = USER: meneer, Sir, Mijnheer, Here, meester
GT
GD
C
H
L
M
O
sites
/saɪt/ = USER: webwerwe, terreine, plekke, sites, huur
GT
GD
C
H
L
M
O
situation
/ˌsɪt.juˈeɪ.ʃən/ = USER: situasie, toestand, omstandighede
GT
GD
C
H
L
M
O
situations
/sɪt.juˌeɪ.ʃənz ˈveɪ.kənt/ = USER: situasies, gevalle, situasie, situasies te, omstandighede
GT
GD
C
H
L
M
O
skills
/skɪl/ = USER: vaardighede, vaardigheid, vaardighede wat, vaardighede te
GT
GD
C
H
L
M
O
so
/səʊ/ = USER: so, sodat, dit, dus, ja
GT
GD
C
H
L
M
O
social
/ˈsəʊ.ʃəl/ = USER: sosiale, maatskaplike, die sosiale, sosiaal
GT
GD
C
H
L
M
O
societal
/səˈsaɪ.ə.təl/ = USER: maatskaplike, sosiale, samelewing, die samelewing, maatschappelijk
GT
GD
C
H
L
M
O
specific
/spəˈsɪf.ɪk/ = USER: spesifieke, bepaalde, spesifiek, betrokke, sekere
GT
GD
C
H
L
M
O
sponsorship
/ˈspɒn.sər/ = USER: borgskap, sponsoring, borgskappe, borg, sponsor
GT
GD
C
H
L
M
O
staff
/stɑːf/ = USER: personeel, personeellede, personeellid, mense, staf
GT
GD
C
H
L
M
O
stages
/steɪdʒ/ = USER: stadiums, fases, Stadium, stadia, stappe
GT
GD
C
H
L
M
O
stakeholders
/ˈstākˌhōldər/ = USER: belanghebbendes, belanghebbers, rolspelers, belangegroepe, belanghebbenden
GT
GD
C
H
L
M
O
standard
/ˈstæn.dəd/ = USER: standaard, Standard, norm, Standaardgraad, Eenvoudige
GT
GD
C
H
L
M
O
standards
/ˈstæn.dəd/ = USER: standaarde, standaard
GT
GD
C
H
L
M
O
statutory
/ˈstæt.jʊ.tər.i/ = USER: statutêre, statutere, wettige, wetlike, wetlik
GT
GD
C
H
L
M
O
stipulated
/ˈstɪp.jʊ.leɪt/ = USER: gestipuleer, bepaal, uiteengesit, vasgestelde, vervat
GT
GD
C
H
L
M
O
strictly
/ˈstrɪkt.li/ = USER: streng, strengste, ten strengste
GT
GD
C
H
L
M
O
stringent
/ˈstrɪn.dʒənt/ = USER: streng, strenger, strengere, strengste, strikte
GT
GD
C
H
L
M
O
studies
/ˈstədē/ = USER: studies, studie, wetenskap, studeer
GT
GD
C
H
L
M
O
subcontracting
/ˌsəbkənˈtrakt/ = USER: subkontraktering, subcontracting, toelevering, uitbesteding, projek in onderaanneming
GT
GD
C
H
L
M
O
subject
/ˈsʌb.dʒekt/ = USER: onderwerp, onderhewig, onderworpe, vak, behoudens
GT
GD
C
H
L
M
O
subsequent
/ˈsʌb.sɪ.kwənt/ = USER: daaropvolgende, volgende, latere, die daaropvolgende, gevolglike
GT
GD
C
H
L
M
O
subsidiaries
/səbˈsɪd.i.ər.i/ = USER: filiale, dochterondernemingen, filiaalmaatskappye, filialen
GT
GD
C
H
L
M
O
such
/sʌtʃ/ = USER: soos, sodanige, sulke, so
GT
GD
C
H
L
M
O
summarises
/ˈsʌm.ər.aɪz/ = USER: opsomming, n opsomming van, som
GT
GD
C
H
L
M
O
supplement
/ˈsʌp.lɪ.mənt/ = USER: vul, aanvulling, aanvul, aanvulling van, aanvullen
GT
GD
C
H
L
M
O
supplemented
/ˈsʌp.lɪ.ment/ = USER: aangevul, aangevul word, word aangevul, vul, aangevul is
GT
GD
C
H
L
M
O
suppliers
/səˈplaɪ.ər/ = USER: verskaffers, leweransiers, voorsieners, verskaffer
GT
GD
C
H
L
M
O
supplies
/səˈplaɪ/ = USER: voorrade, voorraad, verskaf, lewer, lewerings
GT
GD
C
H
L
M
O
supporting
/səˈpɔː.tɪŋ/ = USER: ondersteun, ondersteunende, ondersteuning, ondersteuning van, stawende
GT
GD
C
H
L
M
O
suspicion
/səˈspɪʃ.ən/ = USER: vermoede, agterdog, verdenking, vermoed, vermoede bestaan
GT
GD
C
H
L
M
O
sustainability
/səˈsteɪ.nə.bl̩/ = USER: volhoubaarheid, duurzaamheid, volhoubare, om volhoubaarheid
GT
GD
C
H
L
M
O
sustainable
/səˈstānəbəl/ = USER: volhoubare, volhoubaar, duurzaam, om volhoubare, n volhoubare
GT
GD
C
H
L
M
O
system
/ˈsɪs.təm/ = USER: stelsel, sisteem
GT
GD
C
H
L
M
O
systems
/ˈsɪs.təm/ = USER: stelsels, sisteme, stelsel, systems
GT
GD
C
H
L
M
O
take
/teɪk/ = USER: neem, te neem, neem om, vat, vind
GT
GD
C
H
L
M
O
taking
/tāk/ = USER: neem, wat, om, met, neem van
GT
GD
C
H
L
M
O
tangible
/ˈtæn.dʒə.bl̩/ = USER: tasbare, concrete, Voel aanvaarde, tasbaar, tastbaar
GT
GD
C
H
L
M
O
technical
/ˈtek.nɪ.kəl/ = USER: tegniese, Tegnies, Technische, die tegniese, Technisch
GT
GD
C
H
L
M
O
temporary
/ˈtem.pər.ər.i/ = USER: tydelike, tydelik, n tydelike
GT
GD
C
H
L
M
O
tendering
/ˈtendər/ = USER: tenderproses, tender, inschrijvingsperiode, inschrijvingsperiode wat, tenderprosedure,
GT
GD
C
H
L
M
O
term
/tɜːm/ = USER: term, termyn, kwartaal, sitting periode, periode
GT
GD
C
H
L
M
O
text
/tekst/ = USER: teks, text, die teks, inligting, tekste
GT
GD
C
H
L
M
O
thanks
/θæŋks/ = USER: thanks, dankie, danksy, danke, dank
GT
GD
C
H
L
M
O
that
/ðæt/ = USER: dat, wat, daardie, dat die, dit
GT
GD
C
H
L
M
O
the
GT
GD
C
H
L
M
O
theft
/θeft/ = USER: diefstal, diefstal van, tot diefstal
GT
GD
C
H
L
M
O
their
/ðeər/ = USER: hul, hulle, die, om hul, sy
GT
GD
C
H
L
M
O
them
/ðem/ = USER: hulle, dit, om hulle, het, om
GT
GD
C
H
L
M
O
themselves
/ðəmˈselvz/ = USER: hulself, self, hulleself, hulle, om hulself
GT
GD
C
H
L
M
O
these
/ðiːz/ = USER: hierdie, die, dié, dit, van hierdie
GT
GD
C
H
L
M
O
they
/ðeɪ/ = USER: hulle, dit, wat hulle, het hulle, hulle het
GT
GD
C
H
L
M
O
third
/θɜːd/ = USER: derde, die derde
GT
GD
C
H
L
M
O
this
/ðɪs/ = USER: hierdie, die, dit, dié, van hierdie
GT
GD
C
H
L
M
O
those
/ðəʊz/ = USER: diegene, daardie, diegene wat, dié, die
GT
GD
C
H
L
M
O
though
/ðəʊ/ = USER: al, alhoewel, hoewel, al is, maar
GT
GD
C
H
L
M
O
through
/θruː/ = USER: deur, deur middel van, deur middel, deur die, via
GT
GD
C
H
L
M
O
thus
/ðʌs/ = USER: dus, so, sodoende, aldus
GT
GD
C
H
L
M
O
time
/taɪm/ = USER: tyd, keer, time, die tyd, tyd in
GT
GD
C
H
L
M
O
to
/tuː/ = USER: te, aan, om, tot, na
GT
GD
C
H
L
M
O
trading
/ˈtreɪ.dɪŋ/ = USER: handel, beurs, die handel, trading, verhandeling
GT
GD
C
H
L
M
O
trainees
/ˌtreɪˈniː/ = USER: leerlinge, vakleerlinge, trainees, stagiairs, stagiaires
GT
GD
C
H
L
M
O
transparent
/trænˈspær.ənt/ = USER: deursigtige, deursigtig, deurskynend, transparante, deurskynende
GT
GD
C
H
L
M
O
treat
/triːt/ = USER: behandel, hanteer, te behandel, behandeling, behandeling van
GT
GD
C
H
L
M
O
trust
/trʌst/ = USER: vertrou, vertroue, hoop, vertrou dat, vertrou nie
GT
GD
C
H
L
M
O
unauthorised
/ˌənˈôTHəˌrīzd/ = USER: ongemagtigde, ongeoorloofde, ongemagtig, onbevoegde, ongeautoriseerde
GT
GD
C
H
L
M
O
uncertainties
/ʌnˈsɜː.tən.ti/ = USER: onsekerhede, onzekerheden, onduidelikhede, onsekerheid, onduidelikhede op
GT
GD
C
H
L
M
O
under
/ˈʌn.dər/ = USER: onder, kragtens, ingevolge, in, onder die
GT
GD
C
H
L
M
O
underpin
/ˌʌn.dəˈpɪn/ = USER: ondersteun, onderlê, grondslag, onderskryf, onderliggend
GT
GD
C
H
L
M
O
undertake
/ˌʌn.dəˈteɪk/ = USER: onderneem, onderneem om, doen, voer, te onderneem
GT
GD
C
H
L
M
O
undertaken
/ˌʌn.dəˈteɪk/ = USER: onderneem, gedoen, onderneem word, onderneem is, onderneem om
GT
GD
C
H
L
M
O
undertakes
/ˌʌn.dəˈteɪk/ = USER: onderneem, onderneem om, verbind hom daartoe
GT
GD
C
H
L
M
O
undertaking
/ˌəndərˈtāk/ = USER: onderneem, onderneming, onderneming van, die onderneming, besig
GT
GD
C
H
L
M
O
unfavourable
/ʌnˈfeɪ.vər.ə.bl̩/ = USER: ongunstige, ongunstig, ongunstig is, nadelige, negatiewe
GT
GD
C
H
L
M
O
union
/ˈjuː.ni.ən/ = USER: unie, vakbond, eenheid, vereniging
GT
GD
C
H
L
M
O
united
/jʊˈnaɪ.tɪd/ = USER: Verenigde, verenig, United, die Verenigde
GT
GD
C
H
L
M
O
unsatisfactory
/ˌənˌsatəsˈfakt(ə)rē/ = USER: onbevredigende, onbevredigend, onbevredigend is, bevredigend, onvoldoende
GT
GD
C
H
L
M
O
up
/ʌp/ = USER: up, tot, op, het, aan
GT
GD
C
H
L
M
O
upheld
/ʌpˈhəʊld/ = USER: gehandhaaf, gehandhaaf word, behou, bekragtig, gehandhaaf is
GT
GD
C
H
L
M
O
uphold
/ʌpˈhəʊld/ = USER: handhaaf, ondersteun, handhawing, handhawing van, onderhou
GT
GD
C
H
L
M
O
upon
/əˈpɒn/ = USER: op, oor, by, aan, op die
GT
GD
C
H
L
M
O
us
/ʌs/ = USER: ons, vir ons, om ons, us
GT
GD
C
H
L
M
O
use
/juːz/ = USER: gebruik, gebruik om, te gebruik, gebruik van, gebruik maak
GT
GD
C
H
L
M
O
used
/juːst/ = USER: gebruik, gebruik word, gebruik om, wat gebruik word, wat
GT
GD
C
H
L
M
O
useful
/ˈjuːs.fəl/ = USER: nuttig, nuttige, bruikbare, bruikbaar, handig
GT
GD
C
H
L
M
O
using
/juːz/ = USER: gebruik, gebruik van, die gebruik van, met behulp van, met
GT
GD
C
H
L
M
O
value
/ˈvæl.juː/ = USER: waarde
GT
GD
C
H
L
M
O
values
/ˈvæl.juː/ = USER: waardes, waarde, waardes wat
GT
GD
C
H
L
M
O
various
/ˈveə.ri.əs/ = USER: verskillende, verskeie, onderskeie, die verskillende, van verskeie
GT
GD
C
H
L
M
O
vehicles
/ˈviː.ɪ.kl̩/ = USER: voertuie, voertuigen, motors, voertuie wat, voertuig
GT
GD
C
H
L
M
O
verified
/ˈver.ɪ.faɪ/ = USER: geverifieer, bevestig, nagegaan, geverifieerde, bewys
GT
GD
C
H
L
M
O
version
/ˈvɜː.ʃən/ = USER: weergawe, version
GT
GD
C
H
L
M
O
voluntary
/ˈvɒl.ən.tər.i/ = USER: vrywillige, vrywillig, willekeurige, vrywilligers, vrijwilligerswerk
GT
GD
C
H
L
M
O
we
/wiː/ = USER: ons, het ons, wat ons, sal ons, is ons
GT
GD
C
H
L
M
O
website
/ˈweb.saɪt/ = USER: webwerf, webtuiste, webblad, website, site
GT
GD
C
H
L
M
O
well
/wel/ = USER: goed, sowel, en, ook, asook
GT
GD
C
H
L
M
O
whatsoever
/ˌwɒt.səʊˈev.ər/ = USER: hoegenaamd, alles, ook al, alles wat, ookal
GT
GD
C
H
L
M
O
when
/wen/ = USER: wanneer, toe, as, by, vir
GT
GD
C
H
L
M
O
whether
/ˈweð.ər/ = USER: of, hetsy, of die, aan of
GT
GD
C
H
L
M
O
which
/wɪtʃ/ = USER: wat, waarin, waarop, watter, waarvan
GT
GD
C
H
L
M
O
while
/waɪl/ = USER: terwyl, terwyl die, tydens, rukkie
GT
GD
C
H
L
M
O
who
/huː/ = USER: wat, wie, wat die
GT
GD
C
H
L
M
O
whole
/həʊl/ = USER: geheel, hele, heel, die hele, volle
GT
GD
C
H
L
M
O
whom
/huːm/ = USER: wie, wat, waarvan, vir wie, wie die
GT
GD
C
H
L
M
O
will
/wɪl/ = USER: sal, wil, gaan, sal die
GT
GD
C
H
L
M
O
wishes
/ˌbest ˈwɪʃɪz/ = USER: wense, wil, wensen, begeer, wens
GT
GD
C
H
L
M
O
with
/wɪð/ = USER: met, by, met die, saam met
GT
GD
C
H
L
M
O
within
/wɪˈðɪn/ = USER: binne, in, binne die
GT
GD
C
H
L
M
O
without
/wɪˈðaʊt/ = USER: sonder, sonder om, sonder dat, sonder die
GT
GD
C
H
L
M
O
wording
/ˈwɜː.dɪŋ/ = USER: bewoording, formulering, teks, formule, sprekend
GT
GD
C
H
L
M
O
work
/wɜːk/ = USER: werk, te werk, werk nie, work
GT
GD
C
H
L
M
O
workers
/ˈwɜː.kər/ = USER: werkers, werknemers, arbeiders
GT
GD
C
H
L
M
O
working
/ˈwɜː.kɪŋ/ = USER: werk, besig, werkende, die werk, gewerk
GT
GD
C
H
L
M
O
worthy
/ˈwɜː.ði/ = USER: waardig, waardige, waardig is, werd, verdien
675 words